Veel scholen gebruiken Cito of een ander leerlingvolgsysteem niet alleen als eindtoets maar ook, inderdaad, als leerlingvolgsysteem. In het geval van Cito betekent dit dat leerlingen er in de komende weken weer aan moeten geloven. Nu is er al vaak discussie over het nut van Cito-toetsen bij kinderen zonder aandoening: toetsen zijn momentopnames, de druk is te hoog, kinderen presteren niet naar hun kunnen enz. Daarbij legt Machiel Karels in deze blog ook nog eens haarfijn uit dat de dekkingsgraad van de Cito-eindtoets, in vergelijking met de kerndoelen, wel erg laag is. Conclusie: er zijn nogal wat problemen met de Cito-toets voor kinderen zonder aandoening.
Wat meten we eigenlijk?
Maar zet nu eens een stap verder: als Cito-toetsen voor kinderen zonder aandoening al problematisch zijn, hoe zit dat dan bij kinderen mét aandoening? Wat meet je dan? Wat is dan het doel van deze toets?
Stel, een kind heeft concentratieproblemen. H/zij heeft altijd al moeite met opletten, ook als de lessen interactief zijn. De Cito-toets wordt individueel gemaakt, in een stil lokaal. Maar ‘stil’ bestaat niet voor kinderen met AD(H)D of Tourette. Het schrijven van potloden op papier, gummen, schuiven met een stoel enz. Het leidt allemaal af. Vraag jezelf dan eens af: kan ik van mijn leerling verwachten dat h/zij zich goed kan concentreren op het maken van de toets? Kan ik verwachten dat het resultaat van de toets overeenkomt met de vaardigheden van deze leerling?
Werkdruk
Een ander voorbeeld: een kind heeft angsten. Dit kind voelt waarschijnlijk haarfijn aan hoe belangrijk deze toetsen zijn. Je oefent uitgebreid, de tafeltjes moeten uit elkaar, de hele klas moet muisstil zijn, je mag niet eens naar de WC. Dit zijn allemaal aspecten die de druk opvoeren. Ze zijn nodig, maar voor kinderen met angsten niet fijn. Ook hier dus weer de vraag: kan je van je leerling verwachten dat h/zij deze toets goed kan maken? Dat het resultaat overeenkomt met de vaardigheden van deze leerling?
Zo zijn er nog vele voorbeelden te noemen. En belangrijker: veel kinderen met een aandoening ervaren verschillende problemen tegelijk. Als je weet dat een toets belangrijk is, maar je je niet kan concentreren, dan groeit de angst voor het verprutsen van de toets. Daardoor word je concentratie slechter en het is cirkeltje rond. Bij elke toets wordt het een beetje erger.
Tips
Hoe is dit op te lossen? Tja, de toetsen niet doen. Maar veel leerkrachten en scholen hebben die optie niet. Dit zou je wel kunnen proberen:
- De toets in een aparte ruimte af laten nemen, zodat je leerling zich kan bewegen, minder afgeleid wordt en de druk van de klas minder voelt.
- Aanvragen of je de toets mondeling af mag nemen. Wanneer dit niet mag, kan je dit alsnog doen zodat je zelf een beeld hebt van de vaardigheden van je leerling, ook al mag dit niet geregistreerd worden.
- Aan je leerling uitleggen dat je weet dat h/zij toetsen heel moeilijk vindt en dat dat ook logisch is. Probeer hem of haar gerust te stellen door te zeggen dat de toetsen voor jou niet belangrijk zijn, maar dat ze helaas wel gemaakt moeten worden.
- En misschien wel het belangrijkste: hecht niet teveel waarde aan deze toetsen. Systemen als de Cito zijn al problematisch voor kinderen zonder aandoening. Je kan eigenlijk niet verwachten dat je er iets aan hebt wanneer je leerling wel een aandoening heeft.
Om terug te komen op de vraag in de titel: wat willen we nou eigenlijk bereiken? Ik vraag het me nog steeds af. Wie het weet, mag het zeggen.