Eerder schreef ik al over hoe je een woedeaanval kunt voorkomen. Maar wat nou als je kind toch een woedeaanval krijgt? Hier zijn vijf dingen die je dan het beste wel of juist níet kunt doen:
- Probeer niet met je kind te praten. Als de woede er eenmaal is, dan kom je daar niet doorheen. Het heeft dus helemaal geen zin, en brengt ook nog eens extra prikkels met zich mee, waardoor je het erger maakt. Praten over een woedeaanval kan achteraf. Niet tijdens de woede.
- Geef je kind iets om zijn of haar woede op af te reageren. Dit kan een boksbal zijn, of een kussen waar je kind hard op mag slaan. Maar ook een hockeystick of voetbal als die veilig te gebruiken zijn. Bedenk je dat de woede eruit MOET. De woede is nu niet meer te stoppen. Geef je kind daarom veilige manieren om die woede te uiten. Dit betekent dus níet schreeuwen of een broertje of zusje slaan! Je kind kan woede uiten op een plek waar dat veilig is en niemand kwaad doet. Ieder kind vindt iets anders fijn, dus probeer op een rustig moment uit wat fijn is voor jouw kind.
- Zorg ervoor dat je kind zichzelf en anderen geen pijn kan doen. En dat h/zij niks kapot kan maken. Dit betekent je kind alleen laten zijn, hooguit met één iemand erbij voor toezicht. Liever geen broertjes of zusjes. De ruimte die je hiervoor kiest (en van te voren afspreekt) moet een ruimte zijn waar niet zomaar iemand binnen kan vallen én waar niet teveel kapot kan. Haal zo nodig dingen weg, wanneer je kind een woedeaanval heeft. Bedenk je dat je kind weinig controle heeft, voorkom daarom problemen door de omgeving aan te passen.
- Zorg voor zo min mogelijk prikkels. Prikkels zijn moeilijk te verwerken als je een woedeaanval hebt. Dat betekent dus ook dat hoe meer prikkels, hoe erger de aanval wordt. En het stopt er al helemaal niet door! Mensen die binnen komen lopen, telefoons die afgaan en dingen die je tegen je kind zegt, zullen de aanval waarschijnlijk erger maken.
- Dit is de belangrijkste: realiseer je dat je kind niet de woede ís maar heeft, en dat deze aanval ook wel weer overgaat. Je kind heeft nu even geen controle, en dat kan heel machteloos voelen. Maar ook deze aanval gaat over. Wanneer je kind de woede mag uiten zelfs sneller. Troost je kind na een aanval en laat merken dat je niet boos bent. Je kind voelt zich waarschijnlijk net zo machteloos als jij.